donderdag 13 januari 2011

Een E17 parabel

“No matter how many times you ask Him to forgive you for your sins,
You can pray as long as you want, even to the point of being a lamb of God,
most he ever does is sigh, shrug, and stare into the distance.
Guess he’s kind of disappointed. I must be the one to blame. Sure.
Blame everything on JC . Why the fuck not?”
J.C., the Messiah, taking up his troubled relationship with his Father.


“Poëzie (v, subst.) 1. In stukken gesneden proza dat er alles aan doet om niet als dusdanig geïdentificeerd te worden. 2. Excuus om doffe beeldspraak te verspreiden en als het ware literair uit de bek te stinken 3. Boekje waarin kleine meisjes hun seksuele onvolwassenheid belijden.”
F.D., Groot woordenboek van de Nederlandstalige pedanterie.



“Feng zi says: 'I hit the father with the stick, the father hits the son with the stick and the son throws stones at the bird. Heaven cries. I sure’d hate to be the bird, but hey, what’s he gonna do?' Master answers, says: 'shit on you'.”
Master Confukrap, One times a 1000 analogies for less than virtuous people.


Op een recht stuk van de weg die van Oostende naar Antwerpen liep,
de E17,
lag een object van een merkwaardige aard.
Het betrof,
een vierkante kist van zo’n twee meter breed en
ongeveer even hoog, maar niet helemaal.
Ze was zichtbaar voor iedereen,
op voorwaarde dat men niet vlugger bewoog,
dan stapvoets,
dat is zo’n 5 km per uur.
De kist was dus
min of meer onzichtbaar
voor het passerende verkeer.
Het zal wel een mirakel heten
Of iets met quantumwetenschappen,
Maar dat is
voor de leek
toch hetzelfde.

Een pelgrim,
die te voet was gekomen,
uit het verre noorden van Afrika,
om redenen van economisch asiel,
wat populistische politieke partijen
“komen profiteren” noemen,
liep langs de wegrand,
Op zoek naar kansen, en
vond onmiddellijk,
door zijn traagheid,
een auto had hij niet,
de kist op de weg
hij glimlachte,
en mompelde iets,
"onverstaanbaars in dat taaltje".

Hij hoopte op iets leuks.

Hij stevende op de kist af,
verwijderde het laken,
snuisterde rond en kwam prompt
tot de heerlijke conclusie dat
al zijn tribulaties
en lange, harde zoektochten
naar meer materiële welvaart en
een toekomst voor zijn kinderen,
afgelopen waren.

Hij was niet
“beter in zijn eigen land gebleven”.
O neen.

Waren het goudstaven?
Of honderden kilo's coke?
Alleen de heer kan het weten.

Hij bracht zijn handen naar boven en
bedankte de krachten in de hemel,
waarvan hij meende
dat ze hem geholpen hadden,
naïeve neger.
Hij stond daar met zijn handen,
zijn tandvlees bloot te grijnzen,
en werd toen
pardoes
door een 45-jarige trucker uit Eksaarde,
stekeblind en met de radio op,
aan 120 kilometer per uur,
in 346 aparte stukken gereten,
en over honderden meters makadam
uitgespreid en gestreken,
als beleg op een stenen boterham.

De trucker,
die Ghyslain heette en
een tamelijk goed karakter had,
kon die ochtend aan de ontbijttafel
toen hij het spek met de eieren,
dat zijn aanzienlijk veel jongere vrouw
voor hem had klaargemaakt,
opat,
ook niet bevroeden dat hij,
die namiddag,
voor de eerste keer in zijn leven,
iemand zou doden.

Maar toch was het zo.
Ook al gebeurde het per ongeluk.

Het vreemde was,
noem het een mirakel,
of een metafoor,
dat komt voor leken,
op hetzelfde neer,
dat hij het vergruizen,
en vernietigen,
van het leven van de jonge pelgrim,
niet eens opmerkte,
en er geen minuut minder door sliep,
ook al was Ghyslain,
zoals de mannen van het café zeiden,
“gene slechten”.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Gij zijt bijna altijd
tot altijd
geniaal, Frank!

Unknown zei

En bijna altijd
tot altijd,
fris gewassen!