zaterdag 29 januari 2011

De anafoor van Kelvin.

Zing je uta dat zo heerlijk klinkt,
En geurt naar Eleysche velden,
Hoe,
Kunnen onze lotvallen dogma’s worden.

Er zijn geen redenen om
in iets of niets te geloven,
in de barre woestijn daarbuiten.
Door de grijnzende schaduwen hierbinnen,
worden de laatste calculaties uitgevoerd,
de necrose van het verkillende mensdom.

Je stem smaakt zoet op mijn tong,
Laat ons plakken als klein glaskruid,
Jouw borsten, mijn buik
Onze toppen, neus aan neus,
Glimlachend, onbevangen,
Als kinderen aan zoete stokken.

Een prozaïsch perspectief,
Heeft alle hoop vervangen,
De camera pant,
Hij rijdt niet op kristallen wielen,
Over het spant van de hemel,
Het tochtige sop zonder waarde,
Hij laat,
Zijn pas steeds versnellen,
Schiet als een kogel,
Door de grijze nexus,
Naar de anorganische bodem
Van een lege oceaan
van semantisch vampirisme,
Dat ons op zal slokken.

Geen opmerkingen: