dinsdag 11 januari 2011

Ironische apologie van een gementaliseerde penis.

Laat ik het me mezelf maar vergeven,
Mijn eindeloos smachtend kreunen,
mijn urenlang weemoedig zuchten,
Als een weke mossel in mezelf,
In een metersdiepe put begraven,
In de doodskist van mijn gedachten.

Laat ik mezelf maar excuseren,
Om mijn indolente en dwangmatige dralen
In de gangen van het verleden,
Om mijn dwepen met wat sterft en stinkt,
Als een gier op zijn kale knot,
Met zijn rug naar de zon gezeten,
Met de rode duisternis in zijn ogen.

Laat ik een pardon van mezelf verspreiden,
Geblaat in lege oren,
Gepleit tegen dove muren,
Als een binaire code te midden van
Polymorfe semiose,
Laat me,
Met een kwalijke geur,
de neuzen verkrachten,
en fluitend over de leegte kruipen.

Het heeft geen zin om
Al te zwartgallig te denken,
in het land van de vrolijke idioten,
in de tijd van de middelmatige imbecielen,
in dit lijf, tijdelijk en kort beschoren.

Geen opmerkingen: