maandag 3 januari 2011

Een lied voor de burgerman

Raak de blaadjes, maai het gras,
Strooi zout op debiele slakken,
De melaatsheid in je ziel kan
Alleen maar dieper zakken.

Je wijf heeft twee verlepte peren,
Je lijf gaat langzaam aan suiker kapot,
Je vrienden zijn hele grote heren,
En ik ben dan wel de zot.

Je bibliotheek is geen kattenpis,
En je auto is je trots, kan je me tonen,
Wat het zoveelste nieuwe snufje is,
Dan kan ik interesse veinzen.

Ik heb je eigenlijk niets te zeggen
Behalve dat ik je kom pakken
De hond, je vrouw, je dwaze jongen,
Ik kom iedereen in stukken hakken.

Voor elkeen komt een vrolijk doel,
Ik begraaf je vrouw als mest in het bos,
Je blonde dochtertje wordt een stoel,
En van je hond maak ik een Macintosh.

Geen opmerkingen: