maandag 6 oktober 2008

Open brief aan de pitaturk en zijn onverstaanbare feuilletons.

Het overkomt me wel eens dat ik me op culinair bezoek bij de pitaman ontzettend eenzaam en uitgesloten voel. Dat heeft in eerste instantie natuurlijk te maken met het feit dat kebab een erg trieste staal van vrijgezellenvoedsel is en dat ik me ook slechts tijdens mijn meest duistere en solitaire momenten in het gezellige okergeel geschilderde holletje van mijn favoriete snor of snorrin bevind. Met andere woorden: wanneer ik niemand vind die met me wil eten of mijn gezelschap kan luchten eet ik pita. Leuk toch?
Er is echter nog een andere reden waarom ik me de laatste tijd op mijn ongemak voel in deze horecazaken voor gedegenereerden, studenten en fastfoodliefhebbers van allerlei slag.

Mijn pitaman (die ik voorlopig en tot in de eeuwigheid pitaman zal blijven noemen want ik vind het moreel verwerpelijk om hem om zijn naam te vragen, het zou een flagrante verbreking van het Oosterse mysterie van de mens zijn) is namelijk een fervent soapfanaat.

Nu houd ik sowieso helemaal niet van soaps. Geef me een aflevering van Neighbours te zien en ik ga mijn buren op hun smoel slaan, laat me een uurtje naar Familie kijken en de lust bekruipt me om mijn familie uit te schelden. Poot me neer in de zachte contreien van de Eastenders en ik krijg zin om Oostendenaren Engelse bolhoeden te geven, ze thee te laten drinken en hen de horlepiep rond een stuk Cheddarkaas te laten dansen. Faldera.

Maar ik ben een tolerant mens zoals mijn moeder wel zal toegeven, na enig aandringen, misschien nadat ze je verteld heeft over mijn voorkeur voor een totale ongegronde en instantane veroordeling van mensen, dieren en gebouwen die ik niet eens ken. Tolerant mens zijnde zou ik het kunnen tolereren als generische pitaman naar een of andere Vlaamse, Engelse of enigzins verstaanbare soap zou kijken. Goede tijden, slechte tijden. Prima, glashelder. (Soms zijn er goede tijden en soms zijn er slechte tijden.) The Bold and the beautiful. Welja, als je niet stoutmoedig bent ben je knap, en vice versa. Anders kan je ophoepelen. Tof, begrijp ik! Days of our lives. Leuk! Dagen uit ons leven, die zijn er in overvloed. (Behalve op één keertje en dan zijn ze op en dan sta je daar ook weer schoon te schilderen.) Ook de soap "Kutkutkut, ik ga echt de trein missen, gisteren weer te veel gezopen" vind ik watn aam betreft erg tot de verbeelding spreken. Maar wat in de naam van Uri Geller wil Asmali Konak zeggen? Asmatische Konan? Een sprookje over een barbaar met respiratoire problemen? Of kende een zekere Ak een zekere Asmali? Waarna natuurlijk nog een mysterie blijft: wie zijn Asmali en Ak?

Nee, daar versta ik echt geen ene reet van, van al dat Hettitisch geblaat. Goed, mijn polyglotie reikt tot hoge maar tot eindige hoogten en ik kan niet verwachten dat ik elke onnozele taal die er op de wereld is kan leren spreken. (Ik spreek al het volstrekt onbenullige nederlands, dat kan wel volstaan.) Maar dat is het punt niet: ik schets even de situatie.

"Een Dürum met Andalouse alstublieft."
Hij kijkt naar het scherm. Hij lacht. Er is een of andere vrouw te zien aan een tafel, alsook een (knap) jong gesluierd meisje en een man in pak.
"Zeker meneer met Andalouse."
Heel de bereidingstijd van mijn Dürumrol lang kijkt hij met één oog naar het scherm waarop een of andere man in met modder besmeurde en gescheurde pak over de grond sleept, de branding tegemoet. Het lijkt me erg dramatisch, maar zeker ben ik daar niet van, want ik versta er vooralsnog geen reet van. Pitaman zegt me de prijs van mijn Dürum, ik betaal en paf, vier potentïeel interessante minuten van mijn leven verspild omdat hij naar een soap kijkt waar ik absoluut geen snars van snap.

Vroeger was dat anders. Toen hingen er nog geen televisieschermen in pitazaken.
Toen vroeg zo'n pitaman: "Lekker weer he meneer?"
Of: "Meneer veel gewerkt vadaag?"
Of: "Meneer ziet er erg parmantig uit vandaag."
Interessante toffe vragen van een man vol levenslust. Een man die met zijn twee voeten in het echte leven staat en zichzelf niet verliest in één of andere godersakkerse fantasiewereld vol met kwelende en lachende en vaak afgeborstelde Osmanen. Een man die vragen stelde waarop ik dan laatdunkend kon antwoorden. Vragen waarop ik mijn wenkbrauwen kon optrekken of "dat zijn je zaken niet" kon zeggen.

De gouden tijden van de pita zijn voorbij, zoals het er nu voorstaat kan ik beter naar een frietkot gaan. Als daar de vtm opstaat, versta ik er tenminste nog iets van en hoe hard ik dan ook word genegeerd, het geeft zo'n lekker thuisgevoel om zeker te weten dat je sociaal in de kou wordt gezet om volstrekt onbenullige redenen.

Thuis. Bah. Ik ben niet jaloers op die Turken met hun waarschijnlijk ijzersterke soaps, grrrmbbl.

Geen opmerkingen: