zondag 19 oktober 2008

In 476...

In 476 kwam het West-Romeinse rijk ten val. Dat werd wel tijd want er waren al een hele tijd geen propere toga's meer en een mens moet een keer beslissen om broeken te beginnen dragen.

Waar vind ik de moed om de zes resterende uren van de nacht mee door te komen?

Zes uren, driehonderd en zestig minuten. Het lijkt zo onoverkomelijk lang. De seconden tikken traag en geluidsloos weg op mijn digitale klok. Er schijnt geen licht op mijn retina en mijn ogen zijn vermoeid, uitgeput door te weinig slaap en te veel glucose. Ik kan de slaap niet vatten. Ik zit en ik staar en ik luister naar de klanken van mijn eigen organisme. Het borrelt en het puft, dat lijf van me, het heeft altijd wel iets te doen. Het lijf werkt en de geest ijdelt.

Toen ik zeven jaar was, elke dag verrukt om op te staan en met enkele uren videogames spelen in het vooruitzicht, dacht ik niet na over slapen. Ik sliep. Ik at. Ik piste en ik kakte. Mama zei dat ik een brave jongen was. Alles ging vanzelf. Zelfs na een lange vervelende schooldag, met bloed en modder in mijn gezicht. Schaafwonden op mijn knieën. Fucking pestkoppen.

Ik werd zelf een fucking pestkop. Zo gaat dat. Zo ging dat. Hakuna Matata. Pluk de dag, voor de dag jou plukt. Dies Carpit? (Ik ben nooit erg goed geweest. Niet in Latijn, alvast.) Carpe noctem. 's Nachts zijn alle koeien zwart. Dat is van Hegel, van Pruisen, werd in de 18e eeuw geboren. Ik had hem graag eens ontmoet maar hij is dood. Heb ik weer.

In 524 werd Boëthius in opdracht van Theodorik de Grote gewurgd in zijn cel. Slim hoor Bo, wat aan filosofie gaan doen in een despotisch rijk. Hij schreef een boek over de troost die de filosofie biedt. Ja wat moest hij ook? Online fantasy games bestonden immers nog niet.

Waar ben je mijn (hypothetische) liefste? Je ligt niet naast me. Zit je soms in porno? Mijn tweepersoonsbed is veel te groot. Slaap ik al? Zou mijn bed leeg zijn in mijn droom of zou ik je dromen? Nog altijd diezelfde beelden in mijn slaap. Dagen, maanden, jaren, al sinds mijn dertien jaar diezelfde dromen. Verlangen, borsten, benen, lonkende vingers en dan demonisch gelach. Je hebt geen werkwoorden nodig om je dromen te beschrijven. Je hebt geen dromen nodig om te werken, het gaat zelfs beter zonder.

Met de puberteit kwamen de puisten, het zweten, het nachtenlang van meisjes dromen, onbestemde dromen van jou, wie je ook bent. Soms dacht ik je te herkennen, op straat, in mijn bed (veel later). Maar dat bleek altijd misleid, een oppervlakkige gelijkenis. Je bent wellicht als Pegasus, een nobel en oogverblindend mooi maar geheel geconstrueerd droomwezen.

In 1066 hadden ze geen personal computers. Maar wel wandtapijten. Belachelijke bende textielhomo's.

In 1994 was ik elf jaar oud, en ik ontdekte de lust door de blote benen van onze poetsvrouw te bekijken. God zou vast kwaad zijn om al die zaadlozingen. Daar wordt hij erg kwaad van. Dat hadden ze me verteld, maar hij deed niets. Super Mario begon zijn aantrekkingskracht te verliezen en ik ontdekte de vormen van prinses Toad. Als God dood is, is alles geoorloofd. Dostojevski, ook al dood. Pity.

De meisjes lustten me niet in 1994. Nog niet. Toen ik eindelijk mijn lippen, twee lapjes droge biefstuk met een tussenschotje van wit ivoor, tegen een levend meisje drukte was ik alweer 17 jaar. Ik ben bang dat ik stomdronken was. Ik braakte diezelfde avond nog in haar voortuin. De gedachte dat haar vader het te weten zou komen maakte me doodsbang. Ik kuste en vluchtte, reageerde niet meer op haar telefoontjes. Ik heb haar vast erg veel pijn gedaan. We waren kinderen maar bijna geen kind meer en we speelden wrede spelletjes.

Eén Götterdämmerung, twee götterdämmerungen, drie götterdämmerungen... Waarom lijken godendeemsteringen zo goed op schapen? Nummer 14 is een zwangere ooi met vijf poten en een misvormde staart. Slaap ik al? In 1492 ontdekte Colombus een continent waar heden ten dage de machtigste mensen van de aarde wonen. Nee, niet Gondor.

In 1997 kreeg ik klappen van drie gabbers met één bromfiets. Een beetje raar want drie gabbers, ook al waren ze iel en intellectueel zelfs miniscuul, passen nooit op één snorfiets. Ik sloeg niet terug. Ik was te bang. Mijn vader trok één van de kwajongens aan zijn oorlellen uit de kantine van de sporthal. Hij sloeg hem met zijn riem waar iedereen bij was. Vreselijk jaar. Ik hield niet van mijn vader, toen. Nu wel. Hij lijkt erg veel op me en als ik iets goeds over hem vertel hemel ik mezelf daarmee ook op. Ik ben een narcistische klootzak, ik ga vast niet naar de hemel. Dat dondert niet. Het is daarboven toch nogal bedrukkend de laatste tijd, met die constante rave hierbeneden. Geen bezoekers meer sinds 1945. In de oorlog waren er nog heiligen. Je was toen een nazi of een heilige, zonder alternatieven behalve die twee. De bebaarde mannen met hun dertig maagden stromen aan één stuk het paradijs binnen nu. Geen leden van de Dar-al Kafr, de wereld van de ongelovigen.

In 1998 sloeg ik een 4 jaar oudere jongen tot bloedens toe. Pulp wederom pulp. 's avonds stond er wel honderd man op me te wachten. Vendetta. Ik glipte naar buiten door de achterdeur van de school. Ik was te bang. Mensen veranderen niet zomaar.

In 1530 schreef Copernicus dat de aarde rond de zon draaide en niet omgekeerd. En dan? Als ik een hele dag rond een paal zou lopen besteedt er vast niemand aandacht aan. Hoogstens een artikeltje in een roddelblad.

"Man loopt al heel jaar rond paal."

"'Ik wil de zon naar de kroon steken', verklaart dolgedraaide provinciaal."

"Gek volgt enkel zijn paal. Lees het exclusief."

In 2002 begon ik aan mijn studies in de filosofie. Het zou de spannendste en meest uitdagende tijd van mijn leven worden. Dat was natuurlijk niet echt zo. Ik liep drie keer in de week stomdronken marginale bars in en later op de avond nog meer stomdronken weer uit. Af en toe sliep ik met een meisje. Als ik niet te veel gedronken neukten we ook. Een paar van hen zijn intussen getrouwd. Eéntje maar eigenlijk. Waren het er maar meer, dan had ik wat meer verhalen te vertellen.

Gewoon je geest leeg maken, aan niets denken, je slaapt zo. Vanzelf. Nu dan. Geest leeg. Leeg. Leeg. Ik heb honger. Mijn nieren steken me erg tegen, verdomde kleine boonachtige organen. Wat ruikt er hier toch zo onaangenaam? Ben ik niet in bad geweest? Vast de walmen van het frietkot van wat verderop in de straat. Leegte. Leegte. Schijt, schijt, schijt.

In 2007 werd ik voor de eerste keer werkloos. Mijn vdab-agent was van het begripvolle type. Kan je niet eens op je vdab-man schelden omdat hij zo'n lieve kerel is. Kut.

In 1860 werd Abraham Lincoln president van de Verenigde Staten. De stront raakte meteen de ventilator. Burgeroorlog. Ik vraag me af of ik ooit president van de VS zal worden? Nee. Premier van België? Allicht niet. Gemeenteraadslid in Velle, dan? Mijn ambitie reikt ongeveer zo ver als mijn armen, wat verder is dan mijn neus, maar toch ook niet echt een grote afstand.

In 2008 was ik op een nacht erg moe maar kon toch niet slapen. Ik droomde van ledematen die mijn armen openwrikten, een mond die mijn toegelaste lippen kraakte, een lichaam dat mijn ogen niet meer ijdel liet en een geest die mijn gebroken hart lijmde. Een kleine stralende verschijning met een gigantische tube Velpon. Kleine kans voor deze nacht, maar ik blijf hopen.

Waar vind ik de moed om de vijf resterende uren van de nacht mee door te komen?

Nog vijf uur, 300 minuten en ondanks mijn lafheid gaat alles goed. Slaap zacht schatje, beloof dat je me wakker maakt als je tegen beter weten in toch naast me bent gaan liggen.

Geen opmerkingen: