zaterdag 12 maart 2011

Vroegste herfsttijd van de wenende kersenbloesem

De plooien in mijn satijnen gewaad hinderden me,
Mijn vederhoed heb ik afgezet, mijn hoofdhuid jeukt,
Een dikke laag eczeem bedekt mijn handen en ik stink,
Ik ben beter af dan vele anderen, of misschien ook niet,
Ze laten lege plaatsen aan de tafels, hun zwijgen is oorverdovend,
Ze zijn geveld door de tijd, die als een pletwals in het amazonewoud,
Rij na rij alle bomen afgaat, zonder onderscheid, zonder echte logica,
Behalve starre, starre vooruitgang.
Bah,
Ik heb een hekel aan,
Exacte monsters zoals wetenschap, handel, hygiƫne en naastenliefde.
Mijn mond smaakt naar dode dieren, ik kan mijn tong niet bewegen,
Het is moeilijk om des ochtends uit mijn bed te kruipen, moeilijker nog
Om des nachts de slaap te vatten. Ik gebruik alcohol en tabletten, of
Zou dat moeten.
Zou dat moeten?
In mijn gedachten heb ik je als een beest opgezet,
Verstard in diepe, plechtige schoonheid,
Je lachende wangen en je blote dikke tetten,
Je uitpuilende venusheuvel en de overvloed van je billen,
Geconserveerd in een stille ingewandsloze idylle,
Het beeld is leeg vanbinnen, een simulacrum,
Zoals schreeuwend lelijke porseleinen katten,
Op een ouwe druif haar vensterbank.
Ik wou dat ik mijn verstand terug had,
Zodat ik het kon verliezen,
Maar misschien,
Sinds oude, antieke tijden,
is dat al te vaak gebeurd.
De waaiende banieren van mijn stoere hart,
Het ruisend schuifelen van onze dode liefde.
Beminnelijkheid en leugen constitueren,
een duel voor alle dagen,
We zijn maar raamloze monaden,
We blikken nooit echt naar buiten,
Er is ook niet veel te zien.
Ga jij om choco schat?
Ik moet even janken.
Kom vlug terug.

1 opmerking:

Tanguy zei

Bizar dat hier niks over thaise shemales instaat