dinsdag 19 oktober 2010

Het leven van Larry Le Cheese, Camembert.


Ik ben, voor zover ik me kan herinneren, altijd een stuk Camembert geweest. Het feit dat ik er vanbuiten niet uitzag als een stuk Camembert heeft me nooit echt van mijn stuk( kaas) gebracht. Er waren echter momenten waarop het niet evident was. Dit is het verhaal van mijn moeilijkheden en hoe ik ze overwon. Het is het verhaal van een stuk kaas dat eruit zag als een blokje Gouda, maar vanbinnen een lopend stuk Camembert was.

Het begon al toen ik nog jong was. Als kind van een simpel blok Gouda en een vrij rudimentair hoekje Edammer had ik van in het begin de kansen tegen me. Er werd van me verwacht dat ik in het rek met de Hollandse kazen lag. Ik zou een lange tijd moeten liggen om uiteindelijk gekocht te worden door, naar alle verwachting, een boerse man met een snor. Ik zou dan op diens bruine boterham opgepeuzeld worden en het eind en het al zouden goed zijn. Dat was het plan dat mijn ouders voor mij hadden opgesteld, in alle liefde die ze voor me voelden en met alleen goede intenties als hun leidraad. Maar het was een fout plan en de grote Kaasmaker in de hemel heeft het uiteindelijk anders gewild.

Het probleem was dat ik wist ik dat ik anders was. Ik voelde het, het was een diepe niet-verbale maar ondubbelzinnige intuïtie die ik had. Ik keek naar alle andere jonge stukken zuivel, vaste zelfverzekerde brokken in het kaasrek van de Delhaize, en kreeg een diep en onevenaarbaar gevoel van anderszijn. Ik wilde niet vast en geel zijn, ik wilde smeuïg en lopend zijn. Ik was ook smeuïg en lopend, vanbinnen. Ik heb geen foto's van mezelf uit die tijd, maar vanbuiten moet ik er net zo uitgezien hebben als gelijk welke Hollandse gezonde zuivel van een paar maanden oud. Het gebeurde vaak dat meer belegen of zelfs oude blokken kaas naar me kwamen en me complimenteerden met mijn excellente textuur en gaatjes. Er was mij niets aan hun complimenten gelegen. Ik voelde me rot, alsof ik niet op mijn plaats in de wereld was. Alsof er iets fundamenteel fouts was. Ik wist alleen niet wat.

Het kwam natuurlijk doordat ik een stuk Camembert was. Maar ergens hoopte ik dat ik toch nog kon passen in mijn omgeving. Maar de mal was te klein, de karnton was stuk, de koe braakte zure melk.

Op een dag vertelde mijn moeder me de waarheid.
Ze zei: “Zoon, je bent nu wel belegen genoeg, al kan ik in jouw geval eerder van smeuïg spreken, je moet de waarheid weten.”
“Hoezo, moeder”, vroeg ik en ik liet een kaasboertje.
“Je bent niet van je vader. Je bent het onnatuurlijke resultaat van mijn vereniging met een buitenlandse kaasvariëteit.” Ik keek haar geschokt aan. Ik voelde een heel gamma aan emoties maar bleef uiteindelijk hangen bij woede. Ik voelde verontwaardiging en vernedering. "Hoe durft die kazige hoer mij zo maandenlang te misleiden en voor de gek te houden", dacht ik.

“Hij heette George, en tot vandaag heb ik geen man ontmoet met een sterker aroma dan hij!”,zei ze.
“Dat lieg je!”, riep ik, “ik zal het vader vertellen, dat je een ranzige leugenachtige hoer bent!”
“Je vader weet dit”, zei ze, “we hebben er jaren geleden over gesproken. Hij wil er nu niet meer over praten.” Ze legde haar korstje op me. “Het spijt me jongen.”

“Hoer! Hoer! Hoer! Ik heb geen moeder! Ik heb geen vader! Ik heb zelfs geen anus!”, schreeuwde ik. Ik was erg van streek vrees ik, en ik zei dingen die ik niet meende. Natuurlijk heeft elk stuk kaas een anus, hoe zou het anders moeten kakken, immers? Mijn moeder fronste en ging naar de andere kant van de kaasbak, dichtbij de Babybel maar een eind van de Fagotin, die wel eens in vrouwen hun gaten durfde te druipen.

Een stuk Camembert met een identiteitscrisis is geen knap gezicht. Ik vervloekte de grote kaasmaker en de verdoemde wrongel waaruit ik voortkwam. Ik begon Nederlandse vlagjes op mijn verpakking te dragen en met een sterk Fries accent te spreken. Ik wist dat ik geen Gouda was, maar wilde andere mensen daar toch van overtuigen. De andere blokken en stukken kaas begonnen meer en meer achter mijn rug te praten. Ik hoorde hen fezelen en honend lachen als ik eraan kwam. Als ik ergens kwam liggen verstomden alle gesprekken rondom me prompt. Ik werd een outsider, zelfs door zijn eigen ouders gehaat. Ik zag geen hoop, geen uitweg en mijn verdere leven scheen me een donkere vlek aan een pikzwarte horizon.

Maar toen gebeurde er iets fantastisch. Op een dag kwam er een man aan het rek staan. Hij keek bezorgd.

Hij bekeek de kazen aandachtig, en liet zijn blik rusten op mij. Hij nam me op en rook aan mijn lichaam. Zijn ogen gingen wijd open, hij legde me neer en krabde toen in zijn snor.
“Rudy, hedde gij godverdoeme stronsj in ou uugen of wadde? Wa ligt da stek camenbeir tussen al dien ollandsen brol te doen?”, zei hij zacht.
"A das een stek Gouda wer, da zie ne zot toch uuk!", zei een andere stem.
"Ma ge moet der ies oa rieken! Das toch giene gouda zenne!"
Een andere man kwam dichter, nam me in zijn handen en rook ook aan me.
"Aa, ma Millesju, da riekt neig gelijk camenbeir."
"Aja, wer, ik zaa ekik da in dien anderen bak leggen, bij de stinkende koas!"

Hierop gaf de ene man met aan de andere en die legde me in het rek met de Franse kazen. “Voila, se”, zei hij, “Excelsior, de orde van de kosmos is hersteld!”
Het zou ook wel kunnen dat hij dit laatste niet exact op die manier zei, maar zo voelde ik het zeker.

Wat is het einde van mijn verhaal vrienden? Het einde is dat ik een stuk Camembert onder de Camemberts ben, niet meer en niet minder, en dat vind ik prima. Ik ontmoette ook mijn echte vader George en moest toegeven dat hij inderdaad een sterk aroma had. We werden goede vrienden. Ik werd ook lid van de plaatselijke evangelische groep en werd en ben een zeer actief lid van de gemeenschap. Als je een gezond stuk heteroseksueel stuk Franse kaas bent is het hier goed leven. Mijn vrouw houdt zielsveel van me, ook al is ze eigenlijk een stuk Brie, en onze kinderen zijn de smeuïgste die ik ken. Echt waar!

Ik leef mijn leven en weet dat ik ooit ergens op de grote kaastafel in de lucht iedereen zal terugzien. Daar zal het niet meer uitmaken wie er Gouda, Camembert of zelfs Fagotin is, iedereen zal tot prut vermalen worden en bevrijd worden. Met die wetenschap heb ik verlossing gevonden, en verlost en gelukkig zal ik nu mijn simpele lange leven leiden.

Geen opmerkingen: