vrijdag 2 juli 2010

De herontdekking van de Huwelijkstrouw

“If the emotivism doesn’t come to the mountain, the mountain will have to come to the emotivism.”
A.J. Ayer, 21th of october, 1986, at night, drunk as a bat.

Martinus Plantmeester zat met Quartier Lagaffe op een terras aan de Leie van een Sex on The Beach te nippen. Toen Quartier die ochtend om half tien opstond was het al snikheet en het had hem aldus wel een goede dag om te zuipen geleken. Daarom had hij Martinus gebeld, die maar wat blij was geweest om zijn zompige hok en zijn kijvende bejaarde vrouw even te kunnen verlaten. Martinus dronk zelden alcohol, maar hij maakte die dag een uitzondering. Hij wilde zijn vriend immers niet generen door, bijvoorbeeld, van een fruitsap te sippen terwijl er zoveel mensen passeerden. Met een man gezien worden die fruitsap dronk was voor een beroepsalcoholicus als Quartier onverdraaglijk.

“Hete neukklare meiden van 28”, zo beschreef Quartier de doorsnee passant aan Martinus, “net van school, al wat teleurgesteld door het echte leven en met een anus en kut die druipen van de neukbereidheid.” Na een aantal minuten nauwgezette observatie kon de werkelijkheid Martinus alleen maar teleurstellen. “Nu ja, de doorsnee leeftijd lijkt me toch iets hoger te liggen”, zei hij nadenkend. “Er is geen berg ter aarde die te oud is om te beklimmen!”, riep Quartier daarop en hij bedacht dat hij zich goed aan het amuseren was. “Mijn vrouw is veel te oud”, zei Martinus, “maar ik denk niet dat ze ooit een berg geweest is, eigenlijk.” “Wie?”, vroeg Quartier verstrooid, waarna hij zijn trappist tot de bodem leegdronk. Er passeerde een groep bejaarde Japanse wijven, wat hen allebei even afleidde. Hierna bestelde Quartier voor zichzelf nog een trappist. Martinus dronk veel trager, maar vroeg toch ook nog iets om te drinken, deels uit schaamte, deels uit verveling.
“Ik ben mijn vrouw altijd trouw gebleven”, zei hij, “ik ken haar nu al 36 jaar en ik heb in die hele tijd geen andere vrouw aangeraakt.” Hij dronk zijn resterende sap met enige moeite uit en nam het nieuwe glas bij de hand. Zijn blik bleef rusten op de dijen van de serveerster.

“Wie?”, vroeg Quartier.
“Wat?”, vroeg Martinus.
“Over wie had je het daarnet?”
“Over Trudy, mijn vrouw”, zei hij.
“Ha, die”, zei de ander, “dat is mooi.”

Martinus haalde vertwijfeld zijn schouders op.

“Vind je dat mooi?”, vroeg hij, “Ik weet het niet. Onlangs lag ik in mijn bed, met Trudy rustig ademend naast me en dacht ik “Waarom is het zo goed om dit vrouwmens trouw te zijn?” Er zijn geen wetten die je verbieden om je vrouw te bedriegen en als je het goed weet te verhullen zal ze er geen last van ondervinden. Waarom zou je het dan niet doen? Het moet best wel aardig aanvoelen om zo’n stoot te neuken.” Zijn woorden maakten hem aan het lachen. Het was een zenuwachtig en schril gegrinnik dat meer op de doodskreet van een paard dan op een lach leek. Quartier Lagaffe haalde op zijn beurt zijn schouders op en zei dat hij het niet wist, aangezien hij geen vrouw had en hij zich niet kon voorstellen dat hij ze met respect zou behandelen mocht hij er wel één gehad hebben. “Ik had wel een hond, ooit”, zei hij.

“Dat is nauwelijks hetzelfde”, zei Martinus, waarna hij opnieuw zenuwachtig lachte. Daarna zwegen ze en dronken ze tegen een hoger tempo door.

“Het voordeel van huwelijkstrouw is wel dat het zo weinig planning vergt”, zei Quartier met een dubbele tong, “Geen gedoe met dubbele agenda’s en verborgen motieven, geen verhalen te synchroniseren en geen geheime bankrekeningen te verstoppen. Geen zuigplekken en venerische ziektes. Gewoon de sluipende saaiheid van alle dagen. Haar verleppende borsten en haar afgezaagde zinnen. Haar bezorgdheid over de kinderen en de lampions van de buren. Haar domme plannen om een burgerlijk avontuur te gaan beleven. Niet leuk, maar er zijn wel ergere dingen.” Hij nam zijn glas in zijn hand en keek erdoorheen, naar de ondergaande zon. Ze waren echt al uren aan het drinken, intussen. “Ik kan me momenteel weliswaar niets ergers voorstellen”, zei hij.

“Ik ook niet”, zuchtte Martinus, “maar dat zal je me nooit horen toegeven.”
“Het omgekeerde standpunt lijkt me ook perfect mogelijk”, zei Quartier.
“Dat komt doordat je geen vrouw hebt”, zei Martinus.

“Misschien moet je er weer wat vuur inblazen, in je relatie. Martin, ga naar huis en vrij nog eens met je vrouw. Blaas haar wereld omver. Doe alsof je weer jong bent. Misschien, als je hard genoeg probeert ga je er zelf wel in geloven.”
“Ik zie niet in hoe”, zei Martinus.
“Je moet het zien als een vorm van seksueel fictionalisme. Het is niet echt spannend, maar als je doet alsof wordt het misschien wel spannend.”
Martinus overweegde het plan van Quartier. Zijn vrouw had de afgelopen jaren alles geprobeerd om hun seksleven weer leven in te blazen. Warmwaterbaden, Zweedse handpompen, chocolademassages, zweepjes en tonnen expliciete en ranzige porno. Niet had geholpen. Het had allemaal niets geholpen omdat zijn vrouw zijn vrouw bleef, ook al hing ze dan vol met chocolade en had ze een vibrerende banaan in haar pruim. Als hij gewoon Trudy haar identiteit weg kon werken zou het plan van Quartier kunnen werken. Hij probeerde zich voor te stellen hoe het zou zijn om met zijn vrouw te neuken als hij ze niet zou kennen. Dat was wel nog aangenaam, bleek tot zijn verrassing.
“Weet je. Misschien doe ik het wel”, zei Martinus uiteindelijk.

Hij dronk zijn cocktail in één teug uit, zei gedag tegen Quartier en ging naar huis. Hij stond net iets minder stabiel op zijn benen dan enkele uren voorheen, maar hij had nu wel een nieuwe zelfverzekerde fake geilheid die hem voortdreef. Toen hij thuiskwam trof hij Trudy in een diepe slaap aan. Hij maakte geen aanstalten om echt met haar te vrijen. In plaats daarvan vree hij met zichzelf en beeldde hij zich in dat zijn vrouw met hem meedeed. In zijn fantasie had ze een andere haarkleur, een andere huidskleur en kenden ze elkaar nog maar net. Hi noemde haar Jolanda. Hij liet haar alle hoeken van de kamer zien, fictieverwijze. Uiteindelijk kwam hij klaar op zijn buik, die bij nader inzien het simulacrum van haar vagina bleek te zijn. "Dat seksueel fictionalisme is een gouden vondst", prevelde hij en hij sliep in met een glimlach op zijn gezicht. Hij vond dat ze het in geen jaren nog zo lekker hadden gedaan.

Quartier dronk nog een aantal trappisten, zette zich recht en mompelde iets over de kont van de serveerster, die hem meewarig glimlachend aanhoorde. Toen hij thuiskwam was hij zo dronken dat elke mogelijke eenzaamheid uit zijn hoofd was verdreven. Hij droomde dat hij trouwde met een 28-jarige vrouw en dat hij tijdens de huwelijksnacht merkte dat haar kut was dichtgegroeid. Hij werd badend in het zweet wakker en wenste dat er iemand was om zijn verhaal aan te vertellen. Hij vloekte, luisterde even naar het weergalmen van zijn eigen stem en legde zich opnieuw te slapen.

Geen opmerkingen: