zondag 7 juni 2009

Hooikoorts

Ik ben een elegante man.

Laat ik dat even preciseren. Ik zou graag een elegante man zijn, maar ik ben wellicht gewoonweg ijdel.

Ik bekijk mezelf voortdurend in spiegels, winkel- en autoruiten en volg tijdens het stappen mijn bewegende silhouet zorgvuldig. Ik heb daarbij geen achting voor de oordelen van andere mannen. Ik minacht de oordelen van andere mannen actief. Ik denk: “Wie zou er nu zoiets willen missen?” Wanneer andere mannen zichzelf in ruiten bekijken dan denk ik: “jeannet.”

Al jaren lijd ik aan hooikoorts. Wanneer ik moet niezen (soms valt zo’n kriebel gewoonweg niet tegen te houden) dan kijk ik na de laatste stuiptrekking onmiddellijk rond me in de hoop dat niemand me gezien heeft. De gĂȘne is groot als ik plots merk dat iemand inderdaad mijn snotterige hand en/of mouw in de gaten heeft. Meewarig kijkt hij of zij naar mij en denkt daarbij waarschijnlijk: “Nu ja, die jongen heeft hooikoorts.” Mededogen dat ik altijd voor spot verwar. Het is het grootste probleem in mijn volwassen bestaan. Het is een interpretatief probleem. Valt wel mee, ik weet het, ik kon ook de kanker hebben, maar het is toch een probleem.

Er zit iets komisch in de nies van een mens die ondanks zijn interne problemen met zijn alledaagse bezigheden bezig is. Hij niest om zichzelf te bevrijden van de kriebel maar haalt zich daardoor iets veel vervelender op de hals, hij wordt plots het luidruchtige punt van alle aandacht.
Zijn gezicht gaat in een grimas, zijn halsspieren gaan stram en stijf staan en hij klapt zowat half voorover. Het niezen heeft hem overvallen, hij had geen tijd om zijn zakdoek te nemen, het slijm hangt zowat overal. De omstanders maken zich, half proestend, uit de voeten. Hij doet alsof het hem niet stoort, snuit even en gaat door met wat hij deed (of vuurt eerst nog even een nieuw salvo af), maar vanbinnen hoopt hij: “alsjeblieft niet meer, jeuk ga weg, vade retro.” Hij beweegt zijn neus als een soort van schichtig konijn. Zijn hele lijf is geconcentreerd op het tegenhouden van wat er toch gaat komen, een vijandige en gewelddadige neusejaculatie.

Hij niest opnieuw. Mensen lachen. Hij mompelt iets verontschuldigend, zijn zakdoek voor de zekerheid in de aanslag houdend. “Je maakt het alleen maar erger, gek. Blijf van je neus.” Als hij even zou pauzeren zou niemand erover vallen, maar hij negeert het probleem hardnekkig.
Het niezen maakt hem kwetsbaar, het is ongewild exhibitionisme en maakt de omstanders tot voyeurs die moeten lachen om zelf geen schaamte te voelen.

Het ‘hatsjoe’ is het ongewilde gebed van de onmachtige die zichzelf op het toneel van de ander projecteert. Het vraagt: ‘wil me niet aankijken, want ik ben maar een lichaam, vatbaar voor alles, ik ben zwak’. Het rukt zelfs de grootste ijdeltuit of egotripper uit zijn egotrip.

Niezen is als onbeantwoorde liefde. Het gevoel is niet voluntaristisch maar breekt door tijdens een trip met de auto als je alleen bent. Je denkt aan haar gezicht en iets dat ze zei en er trekt plots een regen van zijden messen door je lichaam. Je wilt haar aanraken maar je hoopt dat ze je geaffecteerdheid niet zal zien als je bij haar bent.

Gelukkig: niets dwingt je om te niezen en om jezelf op die manier te verraden. Er gaat geen fysiologisch onbedwingbare kriebel mee gepaard. Je kan het voelen, de emotie die door je lijf giert maar het is hooguit te merken aan wat extra zweten, stamelen en je stem die nu en dan omslaat.

Misschien is de eerste onuitgesproken verliefdheid het mooiste moment, want wie zegt dat ze straks op je gebeden in zal gaan? De kans is groot dat je straks met snot in je handen voor haar staat en dat je hoopt dat je verder zal kunnen zwijgen. Maar eens de stortvloed is begonnen is het nog maar moeilijk om hem weer te stoppen.

Ze denkt vast “Nu ja, die jongen is verliefd.” of toch "Wat een domme sukkel?" Je wilt spot noch mededogen, dus het maakt niet echt uit. Je zou willen dat ze je lichaam bespringt en je geest zou gaan bewonen. Ze doet het niet.

Gelukkig: niets dwingt je om te niezen en jezelf op die manier te verraden. Maar wat, als ze toch ja zou zeggen? Wil je die kans dan wel missen? En ach je kent jezelf, je bent immers zo’n ijdele man, die maar wat graag aan zijn hand iets moois in de spiegels ziet voorbijglijden.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Fons,

Ten eerste: ik had iets verwacht over de verkiezingen maar nee ze.

Duo: Ik ben niet akkoord met jou, Fons. Niezen is plezant. Niezen is in het centrum van de aandacht staan. Niezen of neusejaculeren (zoals jij het zegt) is volgens sommigen even fijn als ejaculeren (niet neus-, maar piemelejaculeren). Gelijk geef ik hen niet, maar ik versta het wel. Het snot is gewoon een bijwerking. Wat is er plezanter dan wat snot tussen de vingers te houden en wat rekwerk ermee te doen. Plezant! Toch?

3) Drie. Fons, je bent een sloeber. Het ging weer niet over niezen, niet over neusejaculeren. Het ging weer over dat gedoe, datzelfde liedje. Weeral Fons, die liefde. Die verrekte liefde. Maar wees niet bang. Neusejaculeert maar los op die liefdes. Mijn Kleenex-doos heb ik alvast vast.

Anoniem zei

Ten vierde: Ik ben een man, iets ouder dan jou. Donkerblond met een baard van een week. Soms ook van twee weken. Dat hangt ervan af. Soms ook een baardje van een dag, maar dat is dan net nadat ik die baard van een week (of twee weken; zoals ik zei dathangt ervan af)afgeschoren heb.
Ik koop mijn Kleenex dozen meestal per vier tegelijk. Ik gebruik er dan drie voor mezelf, een half voor de neus en het ander halfje voor de dame.

Dat weet u dan ook weer.