zaterdag 14 maart 2009

Zelfhatende lofzang in het Westerse alfabet

Spruce, je bent een reus, soms agressief en gemeen, speels en springerig, maar ook lief en teder als het kan en met een schofhoogte van nog geen meter en hoe je ook zal proberen om meer te worden, je zal altijd mijn crèmekleurige labrador blijven. Dat is triest voor je, want ik zie wel in je ogen dat je meer wil, maar voor mij is het best en het kan me eerlijk gezegd aan mijn reet roesten wanneer je droevig bent.
Je tristesse zie ik als een teken van onmacht, een onmachtige reactie op een vijandige wereld.
Toen ik 24 was besloot ik dat het wel welletjes was geweest, al dat zweten en handenwringelen, dat hakkelen en kakelen en dat zomaar doodongelukkig zijn in een ruimte vol met lelijke mensen die mooier werden doordat ze spraken. Ik kocht je als ersatz voor sociaal contact en dat werkte prima voor me. Het werkte uitstekend zelfs, tot ik Myriam ontmoette, natuurlijk. Maar Myriam ging weer weg, meer woorden hoeven we daaraan niet vuil te maken. Ze heeft me niet slecht behandeld, misschien zelfs goed, maar haar afwezigheid kleurt mijn herinnering iet of wat. Ik geloof dat je wat op haar gesteld was, je likte veelal aan haar tenen. Nou, ik ook jongen. Ik ook. Wat een tenen.
Elke twee dagen loop ik met je naar de slager en koop ik een hele kippenlever voor je. Ik snijd de lever in twee stukken, snoei de vieze stukken eraf en dompel de lapjes in kokend water. Door de hoge temperatuur van het water verandert de structuur van de miniscule eiwitten die in het vlees zitten en vindt er een vermalsing plaats. De kleur wordt ook anders. Jij begrijpt daar allemaal niets van, maar je laat het je wel smaken. Je aanvaardt de uitkomsten van mijn operaties zonder twijfelen en zonder spijt, je stelt jezelf geen vragen. Misschien is het ook zo als je de liefde vindt, Spruce, misschien is dat wel hetzelfde. Het overkomt je, je gaat er volledig in mee en het is maar als je een amoureuze indigestie hebt dat je je vragen gaat stellen.
In een beperkt aantal tekens en zonder morren ga ik nu tot de kern van de zaak komen. Onze woorden zijn bijna oneindig maar ondanks de ontzettend hoge recombinantie-mogelijkheden van letter toch beperkt, en de meeste ervan worden gebruikt om te zeggen dat we die of gene al dan niet graag hebben.
Nu Spruce, laat ik dan ook maar tot clichés vervallen, ik houd meer van je dan van mezelf. Ik heb gezworen om voor je te zorgen tot je na tien, elf of dertien jaar het loodje legt. Ik hoop dat je een lang en gelukkig leven zal hebben, want ik weet dat ik zolang nog nobel en rechtvaardig zal zijn. Maar daarna heb ik geen verplichtingen meer in dit bestaan en het zou goed zijn mocht het nadien uitdoven zonder te knallen, stoppen zonder tegen te sputteren.
Laat ik mijn beleg van deze toetsen staken, het is een mooie dag en ik denk dat we nog een vijf tot acht jaar wandelen hebben voor het stopt.

Geen opmerkingen: