zaterdag 7 maart 2009

Patricia de Martelaere, wanneer de kunst stopt.

In 'Een verlangen naar ontroostbaarheid' schreef Patricia De Martelaere de volgende zin: "Om van het leven een kunst te maken zou men het dan ook, logisch gezien, vanuit een einde moeten kunnen concipiëren." Dat was volgens De Martelaere echter een naïeve onmogelijkheid, want ook al is de vreugde na het beëindigen van een roman "ijdel en kortstondig" ze is nog altijd groter dan wat er overblijft "na het beëindigen van het bestaan".

Toen ik, zo om en rond mijn 18e levensjaar, als wannabe-filosoof op de universiteit van Gent aankwam geloofde ik op een intense wijze in de waarde van levensbeëindiging als esthetisch statement. Mijn persoonlijke levensvisie liep samen met die van de vrouwenverslindende macho Ernest Hemmingway. Ik zag mezelf, hoewel ik niets schreef van waarde en meestal alleen dronken kreten produceerde, als een adept en regelrecht volgeling van dit creatieve en visionaire genie. Ik hield van die norse bruuske Amerikaanse man, in zijn late jaren gegrepen door de waanzin van zijn eigen getormenteerde ego, en zag het recht om van het eigen leven een kunstwerk te maken als één van de meest fundamentele grondwaarden van mijn esthetische wereldbeeld.

Via de colleges van professor paul Gimeno kwam ik al vlug in contact met de filosofische geschriften van Patricia de Martelaere en haar essay 'Naar een esthetica van de zelfmoord' Hierin beweert zij dat schrijven weliswaar een erbarmelijk ersatz is voor het meemaken van de eigen begrafenis, maar dat het toch een valabele optie is, omdat het ons aan andere mogelijkheden ontbreekt. Ik las het essay, slikte even en was woedend. Ik schreef een incoherent maar vlammend essay over de onmogelijkheid van geluk, de alomtegenwoordig van het egoïsme in de kunst en wenselijkheid, ja zelfs de ethische obligatie om dat te overstijgen. De uitingen van de Martelaere schenen me van een intolereerbaar egoïsme: je schrijft immers niet voor jezelf, maar voor de eeuwigheid.

Ik legde mijn essay voor aan Paul Gimeno. Hij ging op de meeste punten akkoord met me en scheen geen problemen te hebben met mijn door emotionaliteit veroorzaakte incoherentie. Ik voelde me begrepen. Jochei. Hij was overigens ook de enige professor aan de Ugent met wie ik tijdens mijn studie ooit zo'n moment van wederzijds begrip had. Paul Gimeno is die zomer door zijn eigen toedoen geveld, of om het voluit en zonder verbloemingen maar te zeggen, hij pleegde zelfmoord. Zijn dood greep me enorm aan. Weg was voor me alle hoop om nog begrepen te worden, of zo leek het, een intense tristesse nam de overhand in mijn filosofische taken en essays van de jaren die kwamen. Ik had graag nog wat met hem gepraat.

Zeven jaar later sterft Patricia de Martelaere en ook de kans om met haar te praten gaat voor altijd verloren. Na alle filosofische ophef die mijn lijf beroerde en met een hobbelig parcours en de dubbelzinnige resultaten ervan achter me, na een promotor die me bijna geen promotie opleverde en na een thesis vol poëzie en denkfouten, herlees ik haar essay over zelfmoord en lijkt het me allemaal niet zo vreselijk meer, wat ze daar beweert. De mens die in zijn bestaan volhardt doet nu eenmaal water bij de wijn, en het is de waanzin van de jeugd om te denken dat het anders kan. Voluit leven wordt dan beschouwd als beredeneerd gericht blijven op sterven. Zichzelf tot een afgerond geheel maken, zo nodig om te spreken over een kunstwerk, is gefocust blijven op één doel, obsessief als een maniak of een neuroot. Dat is uiteraard niet leefbaar.

Misschien is het goed om jezelf af en toe als een kunstwerk te beschouwen, te leven alsof je morgen voltooid moet sterven en je voor de rest maar wat bezig te houden.
Wanneer de kunst dan stopt en je voor de grote Jan Hoet daarboven staat, want tot je grote verrassing is er toch een leven na het leven, kan je wijzen op die perioden waarin je je tijd niet zozeer verspilde. En als er niets is, wel dan is er ook niets om je zorgen over te maken.

Rust wel, iedereen.

2 opmerkingen:

tineke de moor zei

Bij het googlen van Paul Gimeno op je blogbericht terecht gekomen. Dit is dus wat een afgestudeerd filosoof doet. Opent toekomstperspectieven, jochei!
Zo cynisch vind ik je hier trouwens niet.

Unknown zei

Hey Tineke de Moor! Het cynische is vooral als ironie bedoeld, ik ben eigenlijk niet zo cynisch, meestal. Je bent wel de eerste die het opmerkt en krijgt nu een speciale vermelding voor speciale opmerkingsgaven! Jodelacheitie!

Voor vragen over de onwaarschijnlijke toekomst van filosofen en dergelijke, ik ben je man!


Wijsgerig collegiale groeten,
Frank