woensdag 27 november 2013

Nederlands voor anderstaligen: realistische, niet saaie dialoog

(Op de trein)

Linias: Hallo, ik heet Linias.

Ivan: Wil je soms hier zitten? Want alle plaatsen zijn bezet, ook al zit er niemand, dus je kan hier niet zitten.

(Linias gaat zitten)

Linias: Ik heet Linias.

Ivan: Dat vroeg ik toch helemaal niet, lul. Wat kom je hier nu zitten, daar is toch ook nog plaats?

Linias: Ha, waar kom ik zitten? Ja, ik begrijp het. Ik kom niet uit België. Ik...

Ivan: Ja, ik ga je hier onderbreken, ik weet het hier al, je gaat me de hele tijd lastigvallen. Wel, LIEVER NIET MERCI.

(Ivan zet zijn muziek wat luider.)

Linias: Jij houdt van muziek? Ik houd ook van muziek!

Ivan: Kijk liniaal, ik moet je niet oké. Ik moet je niet en ik moet je knoflookadem niet en je praatjes ook niet. Versta je dat. IK, JOUW, ZE-VER, NIET, MOETEN, KNOF-LOOK-ADEM.

Linias: Knoflook? Wat betekent "knoflook"?

(Stilte)

Linias: In mijn land is iedereen dood.

Ivan: Ja, dat zal wel, een heel land vol doden, en boem alles kapot, en jij weg natuurlijk en daarom kom je hier op de trein mensen lastigvallen en hun rustige rit naar huis verstoren terwijl ze toch wel een hele dag gewerkt hebben in het zweet der aanschijns. Toffe knul ben jij. Kijk nu naar je gezicht, je verstaat geen reet van wat ik zeg. IK HEB EEN HELE DAG GEWERKT. IK MOE, OKE.

Linias: Werken? Waar werk jij?

Ivan: In een fabriek waar ze menselijk afval verwerken, een ministerie noemen ze dat hier.

Linias: Jouw job is leuk?

Ivan: Kijk, wat ik wil gaan doen vanaf mijn pensioen is vanuit een absoluut lege ruimte door een veel te klein raampje in een aangrenzende zaal naar binnen gaan staren en op de toppen van mijn tenen, reikhalzend, zuchtend, de ziel in de plooien van mijn huid, met mijn tong op mijn hielen, van de inspanning haast kapot, nabij het kapotbreken als het ware, met mijn oude leeftijd en mijn gezakte gelaat en verschrompelde spieren en mijn gezwellen en mijn herinneringen aan al die lieve mensen die voor me kapot zijn gegaan aan onnozele kwalen en dwaze omstandigheden en aan wie ik nog altijd zo heel veel had willen zeggen, daar naar binnen staren en niets zien behalve een lange blanco ruimte met witte muren tot aan de horizon, die een spiegel is van degene waarin ik sta en dan voelen dat het allemaal maar illusie is geweest, dat hele lange leven en dat werken en dat zwoegen en dat opbouwen en die hele obsessie met zelfverbetering, en profiling en editing en doelgroepen aansporen maar ook terugkeren naar de natuur en herbale geneesmiddelen nemen en suiker afzweren en een spiritualiteit zoeken die enkel geeft wat je er zelf inlegt en zien dat het dus allemaal niets is geweest, een langgerekt eindeloos projectiescherm van mijn eigen binnenkant en dat de natuur rood is in klauw en tand en geen enkele zier semantiek bevat en me daar prima bij voelen omdat ik weet dat ik bijna weer naar het niets zal gaan waaruit ik voortgekomen ben, ooit, wanneer kan ik me al niet meer herinneren, en...

Linias: Sorry, wij zijn aangekomen in Gent.

Ivan: Ja, oké. 

Linias: Dag, meneer.

Ivan: Dag, liniaal.



Geen opmerkingen: