zondag 29 april 2012

Begin, midden en begin van het hahaha.

Jij en ik, mijn kleine kanker
Wij zijn vervat in de Umwelt en
Tot brakke as gereduceerd in deze
smeltkroes van semipermeabele hammen.

Broeder Valentino liet zijn lippen varen,
Over vijvers en meren van zuur en kwik,
Geen DNA, er viel zelfs niet te degenereren,
Hij sprak, en wel zolang,
Tot zijn letters woorden werden:
“Het geloof heeft het zwaar,
Loodhard is het hoofd,
Kaaszwak is de ziel,
En was het niet Betty Boop die zei,
“Woop poop woopiedoo?”
Maar zelfs,
Een correct gegeven heeft nog fouten.”

De vurige zat ooit in een huis opgesloten,
Onder scalpel en telelens,
Zodat iedereen hem aan kon raken,
Polystyreen was de hoop van onze natie,
Zonder god, onbelangrijk, ongegrond,
Hij lachte humorloos in zijn zwangere vrouwen,
Die rillend en trillend en oerdom over hun kinderen
Waren gevouwen.
Reikhalsde het volk terwijl,
Naar de finale aftelling,
Door slechts maar enkele boodschappen onderbroken,
Integraal door de lucht op de aarde gekomen.
“We zijn zo moe.
Iedereen wordt zo oud geboren.”
Het kostte bijna niets om op de Grimmige te stemmen,
Telecommunicatie is zo belangrijk,
De sluitsteen van de kosmos.

Hij kwam naar het huis van de toekomst in het verleden,
En bracht de lenzen en de illusies aan het slapen,
En Broeder Valentino sprak en terwijl hij sprak,
Regende het ouwe wijven zonder baarmoeders,
“Waarnaar denk jij te verlangen,
Karkas onder levende wezens,
Michaƫl van het onheil,
Proleet met gaten als handen,
Lijfeigene zonder zwaard, kruis of
Belastingsformulieren?
Durf jij hen af te nemen,
Wat hen in vertrouwen was geschonken?
Hoewel kort en pijnlijk,
En hoe langer hoe genanter,
Met schijt,
En vergetelheid,
Gegeven paarden en hun bekken.”

Hij wielde zijn scimitar voor zich uit,
En trok zijn vuurkolf aan,
En gaf wat ronddraaide,
Een eeuwig rechtlijnige beweging,
En doopte de Gitzwarte in de sopemmer,
Waarmee de oprukkende infectie,
Werd bevochten.
En hij gaf het publiek zichzelf cadeau,
En zei:
“Geen hersenverlamming,
Geld terug.”
Aldus daalde een fantastische stilte op de wereld neer,
Slechts door een occasioneel snikken onderbroken.

Geen opmerkingen: