vrijdag 5 februari 2010

Sinopisme (8)

Deel 8 van Sinopisme, het volgende deel verschijnt op donderdag 11 februari.

Ik kende Manes al langer dan die dag, sterker nog, hij was een protagonist in al mijn natte dromen. Hij werkte bij ons in de bank als koerier en vervulde ook vaak de functie van dienstbode bij ons thuis. Mijn vader had hem gekocht op de slavenmarkt van Amastris, een stad ten westen van Sinope. Hij kwam over als een vlijtige, beleefde en schuchtere jongen. Hij sprak niet vaak maar ik vermoedde dat hij veel verbeeldingskracht had en net zoals ik vooral in zijn eigen fantasieën leefde. Het was een totale verbazing voor me toen hij plots al worstelaar voor me stond. Voor ik naar de worstelwedstrijd kwam richtte mijn ontluikende seksuele aandacht zich al een tijd op het lichaam van de jongen en ik vergreep me in uitgebreide fantasieën aan zijn lichaam. Nadat ik hem die dag tot mijn grote verbazing, gekleed in een roze spandex pakje, in de achtertuin van een stel vadsige worstelfanaten had gezien, veranderden mijn erotische dagdromen in marathonafruksessies.

Manes kreeg als slaaf de tijd noch de ruimte om zichzelf intellectueel te ontwikkelen, maar zijn pezig gespierde lichaam was een indrukwekkend schouwspel. Wanneer hij zware lasten torste zwol alles op en kwamen zijn spieren vanonder zijn schaarse kledij naar boven. Als hij rende verloren zijn haarloze kuiten hun urnachtige vorm en werden ze het dynamische onderdeel van een gestroomlijnd landschip. Na de middagpauze laste ik steeds vaker masturbatiesessies in het kantoor van mijn vader in. Ik wachtte tot mijn vader een klant ging bezoeken, sloop naar zijn kantoor en deed de deur ervan op slot. Ik ging op de massieve koude fauteuil met zware eiken leuningen achter zijn bureau zitten, en ik sloot mijn ogen. In mijn gedachten was mijn op- en neerwippende hand de mond van Manes. Fellatie was sinds het in mijn geest opduiken van de handeling enkele weken daarvoor een even plotse als originele gedachte geweest, hoewel ik het woord niet kende. Sinds mijn inval ontwikkelde ik een uigebreid netwerk aan seksuele gedachten die met de oraal-genitale handeling verband hielden. Manes die me afzoog op de bureaustoel van mijn vader was één van mijn favorieten. Ik kwam klaar en bleef nog een tijd met mijn broek op mijn enkels en mijn ogen wijdopen in het kantoor van mijn vader staren. Half luidop las ik de titels van de fiscaal-economische turven op zijn kasten, terwijl het zaad van mijn handen droop. Dat was mijn lievelingsmoment, ik was geen triest dier na de coïtus. Ik snokte aan mijn instrument tot het ontvleesd, verweesd en blauwig naar me staarde als een zielig stuk misbruik.

De backyard-worstelkamp verliep ongeveer zoals ik me had kunnen inbeelden, mocht ik er de mentale moed voor gehad hebben. Een stel vadsige idioten dronken enorme kwantiteiten bier waarna ze elkaar in waanzinnig belachelijke outfits te lijf gingen met tafels, stoelen, vuilnisbakken, glas, prikkeldraad en alle mogelijke combinaties van die elementen. Na vier minuten lagen beide kanten van de corpulentenwedstrijd hevig bloedend en buiten adem over elkaar te klauteren. Eén dikzak droeg een rood pak met een flamencomotief en had een sombrero met scheermesjes in de rand op zijn kop. Elke keer als hij iemand sloeg riep hij “Olé” en wanneer hij door een man die ik alleen kan beschrijven als een kruising tussen een rabiaat konijn en een frisco gevloerd werd riep hij “aye aye aye”. Een andere vetklep had zichzelf letterlijk in een bowlingbal verkleed en probeerde zijn tegenstander gewoonweg omver te rollen. Dat bleek een slecht idee, want zijn tegenstander had een doos punaises mee, waarvan er al gauw enkele in zijn oog terecht kwamen. Exit bowlingbal.

Na een viertal kampen verscheen Manes met zijn gespierde jonge lichaam in de ring. Het was, nogal letterlijk, een gigantisch contrast met de kilo’s spek die net daarvoor uit de ring waren gesleurd. Hij droeg zijn roze spandex kostuumpje met trots, vocht en kreunde. Het bloed stroomde over zijn gezicht, maar dat deerde hem niet en hij verkrampte zelfs niet toen zijn tegenstander , een Duits ogende vadsige bodybuilder met een spleet tussen zijn tanden, hem in de grand finale op de mat pinde en hem met een grote ijzeren voorbindlul sodomiseerde.

In de extase van het finalemoment schreeuwde ik mee met de idioten, ik tierde en brulde als een idioot. Manes (gracieus terneergeslagen) en zijn kompaan (lafhartig victorie krijsend) verdwenen uit de ring en nog voor de volgende kamp begon kwam er een enorm gevoel van schaamte over me. Ik wilde niet de Manes me zou zien zitten tussen die bende gestoorde oelewappers, naast die vieze Griekse nicht, die elk flapperen van het vlees opat alsof het een langoustine van een paellaschotel was. Tot mijn grote vrees leek de vastgepinde Manes recht mijn kant op te kijken. Ik bedacht vlug een excuus, gaf mijn mecenas een kus op zijn mond om hem het zwijgen op te leggen en vluchtte weg van de wedstrijd. Ik sloot me huilend in mijn kamer op. Ik vreesde dat Manes niets meer met zo’n laag stuk voyeur als ik te maken zou willen hebben en verloor daarbij uit het oog dat hij het was die zich voor tientallen personen door een dikzak liet nemen. Och, hoe de jeugd en de verliefdheid blind maken, hoe dwaas was ik toen. Toch zou ik alles geven om naar die tijd terug te gaan en mezelf weer te kunnen verliezen in de aanbidding van het ene met onderschikking van al de rest.

Geen opmerkingen: