maandag 15 februari 2010

Sinopisme (9)

Deel 9 van de kroniek over Diogenes. Deel 10 verschijnt op donderdag 25 februari.

De gebeurtenissen van mijn jeugd begonnen aan hun slotstuk toen de Perzische opstand in alle andere stadsstaten van Asia Minor uitbrak. Eén voor één vielen alle vrije gemengd Grieks-Perzische besturen en op televisie zagen we avond na avond een amorfe stroom voddige vluchtelingen met gammele karren naar het noorden vluchten. Gewapende mannen keken hen van de periferie dreigend aan. Kleine kinderen wierpen stenen naar hun leeftijdsgenoten, die te bang waren om zelfs maar op te kijken. De volgende nacht werden in Sinope 4 pro-Griekse parlementsleden in hun huizen vermoord door Perzische huurmoordenaars. De dag erna werd een bejaarde senator voor het bouleuterion op de agora en voor het oog van zijn kinderen, vrouw en enkele honderden anderen doorzeefd met messteken . In de hoofdstraat bengelde een Griek aan zijn nek aan een touw. Voor zijn lichaam had iemand een bord met het opschrift “Kyon” gehangen. De Baksteen verdreef alle zonen van Dana uit het openbare leven en de politiek. Waar het voorheen nog mogelijk was om overdag normaal te functioneren gingen de lynchpartijen nu overdag verder, na gruwelijke nachten, met schreeuwen en gejammer gevuld. Het vuur vulde onze vochtige ogen en verbrandde onze harten.

De magi Hoosmand arriveerde in de stad en nam met plechtstatigheid en vertoon het bestuur van de stad in de handen. Er waren geen verkiezingen. De democratie werd afgeschaft, bouleuterion en senaat werden gesloten en de theocratie deed zijn intrede. Massale vervolgingen vervingen de lynchpartijen. Het officiële verdrong de woede van het volk, met ongeveer dezelfde gevolgen.
Griekse immigranten werden mestkevers en honden genoemd en er werd opgeroepen tot vernietiging van het ‘inferieure ras van de Bosporus’. Ook veel niet-Griekse Grieksgezinden werden gevangen gezet.


Alle Griekse radio- en televisiezenders werden uit de ether gehaald. Vanaf dan zagen we geen vluchtende mensen meer, alleen schreeuwend optimistische tulbanden. Op de Perzische televisie heerste er een sfeer van nationalistisch triomfalisme.

De sfeer in ons huis werd steeds grimmiger. Mijn vader betonneerde zijn zwijgende aard. Hij zweeg van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. De stilte en de constante dreiging dreven me tot wanhoop en ik kon mijn geest slechts door seksuele exploratie en fantasmen rustig maken. Manes was de pleister die mijn wonden verbond, ik wist dat hij me zou redden. Ik heb daarin uiteindelijk gelijk gekregen, ook al moesten daar eerst vreselijke dingen voor gebeuren. Om gered te worden moet men eerst verloren zijn.

Elf dagen na het losbreken van de revolutie werd er om vijf uur ’s ochtends bij ons aangebeld. Toen de bode niet onmiddellijk opendeed werd de voordeur met geweld opengebroken en een troep in het zwart geüniformeerde zwaarbewapende mannen stroomde ons huis binnen. Ik werd wakker door het lawaai van de versplinterende voordeur en het daaropvolgende aanhoudende geschreeuw, verliet gedesoriënteerd mijn bed en liep in paniek naar de woonkamer. Paniek was in die tijd ietwat van een gewoonte van me geworden, maar het gevoel was deze keer sterker dan de andere keren. Rillend stapte ik de trap af en ging in het deurgat van de woonkamer staan. Mijn vader stond wijdbeens tegen de schouw, met zijn handen achter zijn rug vastgeboeid. Over zijn hoofd had hij een zwarte zak, gemaakt uit een glanzende stof. Toen ik dichterbij wilde komen kreeg ik van één van de uniformen een harde klap in mijn gezicht. Mijn vader werd voor mijn ogen weggeleid. Pas twaalf dagen later kreeg ik nieuws van hem. Ik ontving een brief met de vriendelijke vraag of ik wilde getuigen op het proces dat de overheid tegen hem aanspande wegens landverraad. Ik vond dat vreemd, want Sinope was niet eens een land, maar een stadstaat. Ik geloof dat ik toen erg naïef was, zoals jonge mensen zijn voor ze verbitterd worden. De brief was ondertekend door de advocaat van mijn vader, van wiens bestaan ik tot voor die dag nooit gehoord had. Hij had een Perzische naam.

Geen opmerkingen: