zondag 16 maart 2014

Eerste date.


Vervolg van Moderne Luddieten.

Download het hele verhaal als Epub: Hier

Zijn cel was een vierkante ruimte van exact  4 vierkante meter groot, met muren die zo ver naar boven doorliepen dat het niet mogelijk was om met het blote oog te peilen hoe hoog ze waren. De cel werd afgesloten door een tonnen wegende stalen deur. Zijn hadden zijn telefoon gedeactiveerd en, met een knip in zijn oogzenuw, hadden ze de schermen van zijn oogballen ontkoppeld zodat hij geen holoprogramma’s meer kon bekijken. Ze deden hem onder narcose voor de procedure, hoe lang hij had geslapen wist hij niet, maar hij ontwaakte achteraf in deze cel.
 Aan de vergevorderde staat van de zweren op zijn armen  en zijn haast voortdurende bezoek aan de toiletmodule in de cel te zien moest het al bijna drie dagen zijn dat hij geen pillen meer had ingenomen. De zweren waren gigantisch groot en etterden aan één stuk door. Op zijn rug had hij een buil waar hij niet aan kon en die zo groot was als een ei. Hij was woedend op de farmaceutische firma’s die hem dit hadden aangedaan. Hij was ontsteld dat hij nooit eerder hun producten in twijfel had getrokken. Hij had ze jarenlang hersenloos als een klasse B mijnwerker op Titiaan ingenomen. Wat was eigenlijk het verschil tussen hemzelf en de zombies die in de mijnen en fabrieken werkten? Hij had als vrijburger van de Stroom en de Megapolis neergekeken op klasse B proleten met kunstmatig verwijderde neocortex, maar nu vroeg hij zich af hoe hij eigenlijk beter was dan zij.
 Erger dan deze vragen,  kwelde hem een vreselijke verveling, veroorzaakt door een tekort aan zintuiglijke stimuli. Wanneer hij sliep droomde hij niets. Het was gewoon een beeldenloze diepe slaap. Zijn laatste bron van vermaak, een slaap vol boze, maar kleurrijke dromen, was hem ontzegd. Zijn jarenlange door overstimulatie uitgeschakelde verbeelding gaf geen antwoord op de verveling. Wanneer hij wakker werd deed hij niets, en er was niets te doen tot hij sliep, behalve bonenkaas en vruchten eten. Er waren alleen de leegte van de cel en de kale muren. Hij had het gevoel dat hij gek zou worden.
Alleen het idee aan Wendy, zijn nummer één, hield hem overeind, haast letterlijk. Hij had zin om zichzelf in foetushouding in een hoek van de cel te gaan liggen bepissen. Hij kon niet gewend worden aan het ledigen van zijn lichaam via zijn piemel. Hadden ze hier dan geen urethrale zakken?
 Briargh had hem verteld dat hij haar zou zien, zijn nummer één. Maar hoe zou dat dan gaan? Wendy was immers geen mens van vlees en bloed, ze was slechts een fictieve entiteit, een hologram. In het leefcomplex van het broederschap van de spijker waren zulke hoogtechnologische entiteiten echter verboden. Elke vorm van niet functionele technologie was er taboe en de mensen waren verplicht, nee, gereduceerd tot het communiceren met elkaar. Het was ontstellend. Ze had ook een andere naam hier, Lydiagh. Vreemd om een fictieve entiteit een andere naam te geven. Hoe zou hij haar, met haar zoete stem en haar volle holografische lichaam, zijn Wendy, met wie hij zoveel uren van heerlijk solitaire onanie had doorgebracht, dan terug kunnen zien? Hij begreep er niets van.
Op het einde van de drie dagen moest hij ondanks zichzelf en zijn weerzin voor het broederschap toegeven dat hij zich fysiek beter voelde. Door het gebrek aan door drugs geïnduceerde stimuli was zijn geest helder, misschien voor het eerst sinds jaren, en normaliseerde zijn stoelgang zich. Het snakken naar lust- of pretpillen was ook veel minder aanwezig. Toen hij de volgende ochtend wakker werd uit zijn droomloze slaap stond er een grote donkere gestalte naast zijn bed.
Blaffetuur sprong rechtstreeks uit het niets van zijn droomloze slaap tot het bewustzijn van zijn cel. Hij ontwaarde de figuur en hij schreeuwde. Zijn spieren spanden zich op en hij maakte zich klaar om neergestoken te worden. Tot zijn verbazing hoorde hij de diepe stem van Briargh.

“Het is tijd dat je het zenuwcentrum van het broederschap te zien krijgt”, en na een pauze voegde hij hier aan toe, “en dat je je voormalige partner Wendy, of Lydiagh, ontmoet.”

Doorheen de smalle hoge gangen van de holle berg op Messier 24 volgde hij Briargh naar het zenuwcentrum van de berg, de wervingsruimte van het broederschap. Het was een gigantisch koepelvormig vertrek, een gigantische spelonk met druipstenen in het hart van de berg. De ruimte had overal deuren die naar kleinere ruimtes leidden. De broederschapsleden liepen her en der schaars gekleed de hokjes in en uit.
“Binnenin zijn holocamera’s en die zenden uit naar aardlingen in de megalopolis Durbuy. We hebben ook plannen om te gaan uitzenden naar andere megalopolen”, legde Briargh uit.

Briargh verklaarde verder niets over de precieze gang van zaken in de koepelruimte, maar Blaf kon het zelf ook wel afleiden. In de hokjes legden de broederschapsleden relaties aan met de inwoners van de Megalopool Durbuy, en hielden ze lange wederzijdse masturbatiesessies. Op aarde geloofden de arme stumperds dat ze met een kunstmatig ontworpen hologram aan het interageren waren, maar eigenlijk waren het echte vrouwen en mannen die het hologram produceerden. Er kwamen dus geen programmeurs bij kijken; het was gewoon goede oude fotografie. Geen wonder dat Wendy, of Lydiagh, in korte tijd de favoriet van Blaffetuur was geworden. Hij had altijd het gevoel gehad dat ze echter was dan de anderen; ze was dan ook gewoon een echte vrouw! De anderen hadden gewoon geen kans gehad, de vervelende Mia bijvoorbeeld, met haar reclameboodschappen de hele tijd, waren onvolmaakte creaties van één of enkele programmeurs, en hierdoor begrensd. Hij had een sterk gevoel voor Lydiagh ontwikkeld, iets dat hij maar met de nodige pillen kon onderdrukken. Zijzelf noemde het “verliefdheid”, op het einde. Maar wat wilden die woorden zelfs zeggen? Wat konden ze beduiden?
 Maar nu was het daar weer, dat gevoel, dat weeë zware gevoel in zijn maag, het was onmiskenbaar, hij wilde haar zien, al was het zijn laatste daad. Maar hoe kon dat? Hij kon toch ook niet in deze holle berg blijven wonen, tussen al deze zonderlinge moderne Luddieten?
Briargh scheen zijn verwarring op te merken.
“Dat noemt men liefde en het is een essentieel onderdeel van het Mens zijn”, lachte hij. Hij gaf hem een bemoedigend klopje. “Welkom in de mensheid, Blaffie.”
Briargh vertelde hem dat ze overal ter wereld mannen en vrouwen verleidden om naar Messier 24 te komen door plots het object van hun affectie te laten verdwijnen, zoals dat met hem en Wendy ook gebeurd was.
“Het duurt natuurlijk een aantal maanden om een zekere gehechtheid te ontwikkelen, en onze mensen doen dan ook alles om dit proces te versnellen, zoals meegaan in de naïeve wereldvisie van de aardlingen. Samen met hen onaneren. Hen dingen laten voelen die ze niet begrijpen. Op het einde zeggen ze dat ze hen graag zien, dat ze “verliefd” zijn. Dit wekt hevige reacties op, haast altijd. Uiteindelijk komen ze altijd naar hier, de gedumpten. We hebben een bijna honderd procent succesratio.”
Hij wist niet waarom, maar het idee dat Lydiargh haar affectie voor hem zou gesimuleerd hebben maakte hem ontzettend triestig. Hij vroeg aan Briargh of de vrouwen en mannen hier ook de “verliefdheid” soms echt voelden die ze tentoon spreidden voor de camera’s.
“Dit is ons werk, dit is wat we doen. Alle verliefdheid is in de regel gesimuleerd, maar soms gebeurt het ook dat er één  van onze agenten echt verliefd wordt. We zijn echte wezens van vlees en bloed, zonder drugs en zonder holoporno, we zijn vrij. Een antieke filosoof uit het oude regime van de democratieën zei ooit dat morele cognitieve activiteit de hoogste vrijheid inhield. Mensen trouwen hier.”
Het gezicht van Blaffetuur gaf aan dat hij het woord “trouwen” niet begreep.
 “Ach ja, jullie kennen dat niet “trouwen” in Durbuy, met jullie solitaire levensstijl. De vrouwen en mannen hier gaan plechtig en ceremonieel levenslange verbintenissen aan. Ze wisselen slechts lichaamssappen uit met één partner. We noemen dat monogamie. Maar ze blijven, partner of niet, hun missiewerk in de cabines doen. Ze hebben hun plicht en hun persoonlijke leven. Dit zal jij op de lange duur ook wel begrijpen.” 
Wendy, of Lydiargh, had dus geen van de banden met hem die hij had gehoopt, het verkeer was eenzijdig, ze voelde wellicht niet de emotie die hij voor haar voelde, dat weeë gevoel in zijn buik, de overheersende gedachte dat hij liever zou sterven dan nog een dag zonder haar te leven.
“Alle mannen en vrouwen die naar hier komen gaan door een aanpassingsperiode, zoals jij die hier ook meemaakt en na een maand vragen we hen of ze willen weggaan. Ze krijgen de keuze. Als ze kiezen om hier te blijven krijgen ze een nieuwe naam. De naamgevingsceremonie is de plechtigste rite van het Broederschap van de Spijker. Wendy leefde ook ooit op de aarde, maar kwam dolverliefd naar hier en werd Lydiargh. Haar partner was echter al verbonden aan iemand anders, en door onze strikte monogamie kon ze dus niet bij hem zijn. Dat was moeilijk voor haar. Voor hem ook als ik het me goed herinner. Maar dat hoort bij het mensenleven. Een mens maakt keuzes. Beperking en eindigheid behoren tot het leven en we verkiezen het boven de verdoofde staat van de plantachtige consumenten die het Stroomgenootschap van Ohm propageert. En we zijn niet alleen. Niemand heeft ooit gekozen om terug te gaan naar de aarde.”
“Lydiargh wil niet bij me zijn?”, vroeg hij aan Briargh. Hij voelde zich beschaamd over deze dominante gevoelens maar hij kon het niet nalaten om de vraag toch te stellen. Briargh was één en al stralende glimlach en charismatisch zelfvertrouwen, vaderlijk legde hij een hand op zijn schouder.
“Lydiargh is ongetrouwd, momenteel. Maar zoals ik al zei: iedereen hier is vrij, en ze beslist zelf of ze je leuk vindt of niet. We doen je andere kleren aan en ik breng je naar haar, dan kan je haar al je vragen stellen."
Hij monsterde Blaffetuur van kop tot teen en glimlachte.
"In het archaïsche jargon van de 20e eeuw heette dat daten.”
Blaffetuur deed het dikke plasticachtige synthetische pak dat hij droeg uit en wisselde het in voor flinterdunne gewaden uit een stof die hij niet kende. Hij voelde zich alsof hij naakt in de ruimte stond en zijn wangen kleurden hoogrood van de schaamte, wat de mannen die hem hielpen hartelijk deed lachen. Ze gaven hem een hartvormige doos bonensnoep en een boeket gedroogde en gedetoxiceerde bloemen van de Porphyrex Dura en legden hem de weg uit naar de vrijgezellenwooneenheid van Lydiargh. Doorheen de nauwe hoge gangen van de gigantische grot ging hij te voet op weg naar Lydiagh. Hij voelde zijn hart snel bonzen van zenuwachtigheid en hij verlangde naar een kalmeerpil.



Geen opmerkingen: