Occidentaal lepe vingers,
Zakken mos tikken bezig,
Randen ontstoken, werk,
Geen zalf, geen honing,
Niet stijgen, niet landen.
Daar, daar, daar,
De bel die bommelt,
Over kale hoofden,
Niet voor of achter, erin,
Waar de geluksstokken,
Yamazaki, zeven elf,
Zoon van Law, blauwe lichten,
Griezelige stemmen zingen,
Water vloeit nooit naar boven.
Ik moet, het ontploft, het knalt,
En dan passie, kort, kapot,
Geen vorken wel gember,
Dode vis in gekraakte kommen,
Gevaarlijk rood, zieke plaats,
Oude plaats, lieve lieve smart.
Zes uur ’s ochtends kleine kerselaar,
Geen verandering in duizend jaar,
Acht uur ’s avonds kleine kerselaar,
Monkellachend in de schemerlucht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten