donderdag 12 januari 2012

We zijn als bonen zonder voeten, we ontspruiten ter plekke.

Interview met Perry de Jaeger - Schrijver van 'Spjlets'. Alsook één (1!) parabel van zijner hand en wuivende ganzenveder!

Het nieuw verschenen boek van Perry de Jaeger, wonderkind en enfant degoutant van de Vlaamse literaire skenos, een wonderstuk noemen zou een grove belediging van het eminente kunnen van Perry de Jaeger, het wonderkind en enfant degoutant van de Vlaamse literaire skenos vormen. Liever nog dan ons te verliezen in eindeloze en onmetelijk interessante bespiegelingen over het wezen en de essentie en de kern en de cetera van deze omvangrijke auteur (Perry weegt 145kg, nvdr.)voelen wij hem liever zelf aan de gigantische kies met: de hierop volgende interviewing.

LEESINSTRUCTIE: ZOEK HET ZELF MAAR UIT

DEEL 1: interview met Perry de Jaeger

Vraag 1 Meneer de Jaeger, spreekt u soms af met vreemde vrouwen? Zo des avonds op straat?

Perry de Jaeger (BOLD) Het is moeilijk om te vertellen waar mijn roman uiteindelijk over gaat. Ik kan u wel vertellen waar hij niet over gaat. Puppies bijvoorbeeld.

Vraag 2 Er komen nochtans vrij veel puppies in uw boek. Het begint al in de eerste zin, in feite. "Dit boek gaat zeer expliciet over puppies."

PDJ (BALD) Dat is het punt niet! Het punt is dat elke betekenis die ik in mijn roman leg voor de lezer niet noodzakelijk dezelfde betekenis hoeft te zijn. Onze interpretaties divergeren vanaf het moment dat ze vertrekken. We lopen een ongelijke race. Wij, de mens, zijn als bonen zonder voeten, we ontspruiten ter plekke.

Vraag 3 De titel refereert naar het geluid dat de mens maakt tijdens het kakken. Waarom precies dIe onomatopee als titel?

PDJ (BILD) Waarom... [pauzeert lange tijd] nie-iet?

Vraag 4 Sommige critici opperen dat het nogal vulgair is. Nogal... platjes misschien?

PDJ (BYLD) Ha, kijk, maar daar vatten de critici iets van de poeticale functie die ik zelf in de roman heb gelegd, zonder het daar te willen verankeren als een steen op een dode duif. Net zoals Mallarmé wilde ik graag een boek schrijven dat alleen uit stijl bestond. Dat was de oorspronkelijke opgave, dat was mijn 'challenge', mijn 'gestell'. Maar telkens ik aan mijn prometheische taak begon dreigde mijn boek meteen totale verbale diarree te worden. Uit dat beeld is ondergronds, langs de bodem heen, als een rhizoom, het idee van het huidige boek 'Spjlets' gegroeid. Het zou een boek worden dat enkel uit diarree bestaat. En zo geschiede. Zoals de protagonist van de roman 'Vroooaaatprrrr' steeds maar opnieuw credoet: "Spjlets, wij zijn allen drollen in den Dretsj." Spjletsj, spletsj, spletsj.

Vraag 5 Gezondheid. Waarom? En hoe? Maar, wanneer? [bedachtzame stilte] En de contingentie van dat alles?

PDJ (BZZZLD) Het toeval heeft, vooralsnog, op mijn organisme geen invloed, maar de lezer mag het wel toelaten als hij of zij dat zou willen wensen. Voor mij is het toeval een kwantiteit in avondondergoed, une quantité negligable. Wat ik wel belangrijk vind is het samenkomen van de noodzakelijke prehensies in een nexus van symbolische orde.

Vraag 6 Het samenkomen van de noodzakelijke prehensies in een nexus van symbolische orde? U doelt daarmee op boeken schrijven? U vindt zichzelf dus wel belangrijk?

PDJ (BeViLD) Waarom nog steeds het zich uitdrukken in wankele en ephemere begrippen? Waarom niet direct het uitdrukken van het de-subject mits het mistige vermogen van de aan de kapitalistische maatschappij ontkoppelde genius, in al zijn uitgezaaide en differante aspecten? Ik zeg: drink van de kelk, maar maak de kelk niet tot uzelf. Ben ik belangrijk? Met de simpelheid der vraag komt de simpelheid der antwoord: ja, ik ben ontzettend belangrijk. Maar daaraan wil ik toevoegen: maar dan nog. Ik ben belangrijk, maar dan nog...

Vraag 7 Maar dan nog...wat?

PDJ (BeGuLD) Maar dan nog kan ik alleen maar belangrijker worden. Danst het kalf zijn gouden dans? Zijn we of worden we al zijnd, of zijn woorden misschien een worden in het zijn? Wie zal het zeggen? Ik.

Vraag 8 Nog een laatste vraag.

PDJ (BegoLD) Meneer de Jaeger, spreekt u soms af met vreemde vrouwen? Zo des avonds op straat?

Vraag 9 Regressus ad infinitum: keer terug naar vraag 1.Lees dit interview tot het einde van uw leven, en dan nog...

DEEL 2: Een parabel van Perry de Jaeger

TITEL: Me,rabbit, you, enemy.

ONDERTITEL: een amoralistische vertelling voor BIJNA NIEMAND in de LAAT-KAPITALISTISCHE HOER!

In eem mysterieuze middeleeuwse burcht in het Wales van de 45(duizend)ste eeuw vond een groep rondzwalpende celebritykoks het volgende manuscriptum:

"Lieve Thelandraqi,

Ik was eens een konijn, van de militaristische soort. Maar ik had geen kogels in mijn luchtbuks. Daardoor vormde de Jaeger een bedreiging. Het was een grote bedereiging en er was dus geen ruimte voor ewat anders, aja, wer, das logisch. Bedreiging of niet, toch kwam de Jaeger en het onvermijdelijke gevolg* was een samensmelten van onze tijdelijke hypostatische eenheden. Ik konijn, verklaar een bionisch-biologische eenheid te zijn van meer dan mensmetaal.

Ik verblijf, lapinerend.

Was gepootafdrukt,
Uw,
Perry het konijn."

De celebritykoks wisten niet goed wat aan te vangen met het mysterieuze engigmaticum, en dus beslisten ze maar om het hypertekstueel te behandelen als een continue verwijzing naar een recept voor "canard à l'orange", wat menig 45e eeuwse fijnproever een knaller van een maagzweer bezorgde. -FIN- Einde!

* Volgens de Reductio ad riduculum- formule van de obscure logicus Mohammed Tollens in zijn "Logic for logicians, id est dummies.": Als A dan is B totaal belachelijk, inplausibel en geheel en al flauwe apelarie.

Geen opmerkingen: